Landgoed Beeckestijn is een 18de-eeuws landgoed van grote allure, een prachtig voorbeeld van de cultuur van de Hollandse buitenplaats. Het is één van de weinige in zijn geheel bewaard gebleven grote buitens die aan de duinrand in Kennemerland werden gesticht als zomerverblijven van Amsterdamse regenten.
Van groot cultuurhistorisch belang zijn de tuinen en het park, ontworpen in nauwe samenhang met het huis: een geometrische aanleg die in oorsprong nog dateert uit de 17de eeuw en een ‘romantische’ aanleg uit de 18de eeuw. Samen vormen ze één van de belangrijkste historische tuinen van Nederland. De geometrische tuin werd verrijkt met een waterbassin. Eigenaar Jacob Boreel liet het huis in 1755 verder vergroten en het achterpark aanleggen. De nieuwe aanleg werd ontworpen door Johann Georg Michael (1738-1800). Michael was een van de leidende tuinarchitecten in deze tijd. Hij experimenteerde, onder Duitse en Engelse invloed, in het achterste deel met de aanleg van een landschapstuin. De tuinen werden voorzien van kronkelpaden, bloemdragende heesters, waterpartijen, weiden en romantische bouwsels. Waarschijnlijk gaat het om de eerste ‘landschapstuin’ in ons land.
Landgoed Beeckestijn bleef ruim twee eeuwen in handen van de familie Boreel, totdat het in 1952 door de gemeente Velsen werd gekocht. Het huis werd in de oorlog ernstig aangetast. Het was onbewoonbaar en belangrijke interieurdelen verdwenen. Sindsdien is het huis met geld van particuliere instanties, fondsen, gemeente, provincie, rijk en de Europese Gemeenschap gerestaureerd. Op de buitenplaats is nu het Podium voor Tuin- en Landschapscultuur gevestigd.
Meer informatie over Buitenplaats Beeckestijn.